Instructies & Tips
Beschrijving
Stuntvliegers zijn zeer snel en wendbaar en worden uit het beste materiaal en met de grootste zorg handvaardig gemaakt. Doordat stuntvliegers zeer hoge snelheden en veel kracht kunnen ontwikkelen is het belangrijk om vlieg- en veiligheidsinstructies op te volgen. Onjuiste opbouw en onjuist gebruik sluiten aansprakelijkheid nadrukkelijk uit.
Opbouw
Vlieger uitvouwen en met de achterkant op de grond leggen. Controleer de toomlijnen, aluminium O-ringen en verbindingsstukken op hun juiste positie, deze kunnen door transport verschoven zijn. Toomgaren mag niet gedraaid zitten om de verbindingsstukken en dwarsstaven moeten vrij liggen. Steek de dwarsstaven / liggers in de linker- en rechterverbindingen en in het kruisstuk en plaats de whiskers / spanners. Controleer of het klittenband onderaan de middenstaaf goed vast en strak gespannen is. Spandraad optimaal spannen.
Starten met helper
Bevestig de vliegerlijnen d.m.v. een lus (zie figuur) aan de toomringen of klik de vliegerlijnen m.b.v. de aan de vliegerlijnen bevestigde karabijnwartels aan de toomringen vast. Leg de vlieger op de grond en rol beide lijnen uit. Zorg ervoor dat beide lijnen even lang zijn. Laat een helper de vlieger rechtop vasthouden en zorg dat de stuurlijnen strak staan waarna de helper de vlieger een klein zetje omhoog geeft. Altijd starten met de wind in de rug (van de vliegeraar uit gezien). Beginners moeten de maximale lengte van het garen (35 of 50m.) benutten.
Starten zonder helper
1. Laat de vlieger achterover tegen een paaltje, struik, hekje of iets dergelijks leunen.
2. Loop vervolgens terug naar de handgrepen. Altijd starten met wind in de rug!
3. Neem de handgrepen in de hand en trek de lijnen voorzichtig strak (let op dat de vlieger niet naar voren valt).
4. Trek dan met een beheerste ruk aan beide lijnen en de vlieger gaat omhoog.
Besturing
Bij het opstijgen van de vlieger de ringen / haspels parallel houden met een tussenruimte van ca. 50 cm.
Door langzaam de rechter ring / haspel naar je toe te halen zal de vlieger rechtsom draaien, linksom omgekeerd.
Wanneer je langer aan een ring / haspel trekt zal de vlieger een totale looping maken. Tel het aantal "loopings", zodat door het zelfde aantal loopings in tegengestelde richting te laten vliegen de lijnen weer ontward worden.
Landing
Stuur de vlieger op ca. 3 m. hoogte boven de grond naar uiterst rechts of links uit de wind. Hierdoor vangt de vlieger bijna geen wind meer en zal gaan dalen. Controleer na een crash de vlieger (verbindingsstukken, middenstaven, whiskers / spanners) en symmetrie.
Afstelling
De toomringen van de vlieger zijn optimaal afgesteld voor een windbereik van ca. 2 - 5 Bft. Door kleine veranderingen aan de toomringen (door het losmaken van de knoop en de toomring mm-gewijs te verschuiven) is het mogelijk de vliegeigenschap van de vlieger te veranderen. (trekvermogen, snelheid, stabiliteit). Belangrijk is dat de toomringen altijd gelijk t.o.v. elkaar zitten.
Toomring omhoog (1 cm. max): Vlieger krijgt minder druk, wordt langzamer en heeft minder trekkracht (aan te raden bij sterke wind en voor beginners).
Toomring omlaag (1 cm. max): Vlieger krijgt meer druk, wordt sneller en krijgt meer trekkracht (aan te raden voor gevorderden bij sterke wind).
Tips
- Bij breuk van één of beide lijnen wordt de hiernaast afgebeelde knoop aanbevolen voor maximale breeksterkte van de vliegerlijnen.
- Bij hardere wind (vanaf 4 Bft.) gebruik vliegerlijnen met een hogere breeksterkte (BlueLine/Dyneema).
- Bij weinig wind (tot 2 Bft.) niet te zware lijnen gebruiken.
- Bij gebruik van BlueLine/Dyneema, begin en eind van de lijnen ommantelen.
- Belangrijk:
BlueLine/Dyneema lijnen hebben een lager smeltpunt dan andere lijnen, daarom zal bij wrijving in de lucht BlueLine/Dyneema eerder breken, ook al hebben deze lijnen een hogere breeksterkte. - Voor optimale vliegeigenschappen van sportvliegers zijn BlueLine/Dyneema (rek minder dan 3%) lijnen ideaal. Deze zijn extreem licht en glad.
Vliegfiguren en Windschaal
ATTENTIE:
Niet vliegeren in de buurt van hoogspanningskabels en vliegvelden en niet tijdens onweer! Breng mens en dier niet in gevaar! Belast het milieu niet!
